Aangenaam, ik ben Mijzelf – De ontdekkingstocht naar mijn authenticiteit
Een nieuwe thuis: 1995-2000
Op 20 januari 1995 was het zover. Bij het ontbijt zat ik lekker met mijn moeder te kletsen en werd ik mij bewust van zich herhalende lichte buikkrampen. Zou dit het zijn? Ik wilde mijn moeder nog niets zeggen vermits ik bij Charlotte zoveel valse starten had gehad. Ik wilde haar niet nodeloos in spanning laten. Daarom besloot ik nog wat te gaan rusten en het af te wachten. Zo genoot ik op mijn ééntje van de weeën die kwamen en gingen. Heerlijk dat ik en het kleine meisje in mijn buik samen dit geheimpje konden delen. Ja, het was een dochtertje, dat wisten we ondertussen. Ik was blij dat we weer een dochtertje zouden krijgen, een zusje voor Charlotte. Dat wilde zij ook zo graag. Alleen was daar weer die hersenkronkel die mij vertelde dat ik niet meer het pad van mijn ouders liep. Hoe gek het nu ook klinkt, dat baarde mij zorgen. Ik probeerde die angst zo goed en zo kwaad als het kon naast mij neer te leggen en mij te focussen op de mooie dingen. Maar af en toe kwam toch dat duiveltje in mijn hoofd mij angst aanjagen. Op zo’n moment was bidden mijn manier om hiermee om te gaan.
Maar nu was er even geen sprake van zorgen. Ik had het gevoel dat het allemaal wel goed zou komen. Na een tweetal uurtjes was het duidelijk dat het echt doorzette en kon ik mijn moeder op de hoogte brengen. Samen gingen we Charlotte voor de lunch van school halen en bracht ik Charles op de hoogte. Wanneer Charlotte goed en wel terug naar school was, werd het tijd om richting het ziekenhuis te rijden. Dit keer wist ik wat mij te wachten stond en maakte ik het mijzelf zo gemakkelijk mogelijk. Door de rust die ik voelde, was ik er aan het eind van de middag al klaar voor om naar de verloskamer gereden te worden. De dokter werd gebeld, maar hij kwam maar niet opdagen. Daarom besliste de vroedvrouw dat ik toch mocht persen. Dit ging zo ontzettend vlot dat ze mij op een bepaald moment vroeg om te stoppen omdat mijn vruchtzak nog niet gescheurd was en ons kleine meisje in haar vruchtzak naar buiten probeerde te komen. Er werd tijd genomen om mij alles te laten zien en mee te maken, heel bijzonder! Nadat ze de vruchtzak had open gemaakt werd ons tweede dochtertje, Elisabeth, met de helm geboren. Niet veel later kwamen opa en oma samen met Charlotte hun kleindochter en zusje bewonderen. We waren in de zevende hemel!
Na twee dagen werd ons prille geluk al verstoord. Het bilirubinegehalte in het bloed van de kleine Elisabeth was te hoog waardoor ze een poos onder de lamp moest. Ze kon niet bij mij op de kamer blijven en werd naar de kinderafdeling gebracht. Maar daar bleef het niet bij. Het beterde niet en daarom moesten ze naar andere oplossingen zoeken. Naast de lamp boven haar bed werd er rond haar hele bed aluminiumfolie gehangen om het licht te weerkaatsen. Ze kreeg ook een infuus in haar hoofdje om ervoor te zorgen dat ze niet zou uitdrogen. Ik begon mij ontzettend zorgen te maken omdat de kinderarts zei dat, wanneer er niet snel een verbetering zou komen in haar situatie, zij een bloedtransfusie moest krijgen. In het nieuws werd er in die periode regelmatig gesproken over volwassenen en ook kinderen die op verschillende plaatsen in de wereld bloedtransfusies hadden gekregen met HIV besmet bloed. Vooral daardoor was ik erg bezorgd. De kleine Elisabeth had een aparte bloedgroep waardoor zowel Charles als ik haar geen bloed konden geven. Het verhaal deed binnen de familie de ronde en al snel vernamen we dat mijn schoonmoeder dezelfde bloedgroep had. Een hele geruststelling! Mocht het toch tot een bloedtransfusie komen dan zou haar oma haar kunnen helpen. De dag brak aan dat ik uit het ziekenhuis werd ontslagen en nog steeds was de kleine Elisabeth niet hersteld. Mijn hart brak dat ik haar moest achterlaten. We woonden niet in de buurt van het ziekenhuis, dus we konden ook niet even snel langs gaan om haar te knuffelen. Het was alsof ik een deel van mezelf kwijt was. Lieve telefoontjes van familie en vrienden, de steun van mijn ouders en de knuffels van Charlotte hielden mij op de been. Gelukkig kwam er na enkele dagen het verlossende bericht dat Elisabeth haar toestand gekeerd was en we haar snel mee naar huis mochten nemen. Ik kon mijn geluk niet op toen we de kinderafdeling met haar konden verlaten en we deze nare periode konden afsluiten.
Enkele weken later trokken we met ons gezinnetje in het nieuwe huis. Het voelde perfect! Alles waar we van droomden was realiteit geworden. Een huis, twee gezonde dochters, familie en vrienden in de buurt om ons geluk met te delen, beter dan dit kon het niet zijn. Na mijn zwangerschapsverlof ging ik weer werken. Omdat we nu gesetteld waren, besloot ik om Elisabeth onder de hoede van een gastmoeder te laten. Zij had het daar ontzettend naar haar zin met de andere kleintjes. Mijn moeder bracht Charlotte naar school en haalde haar weer op. Deze oplossing werkte voor iedereen. Ook al liep alles op wieltjes, ik zat weer niet lekker in mijn vel. Ik was vaak zenuwachtig zonder dat daar een echte reden voor was en al at ik alles wat ik wilde, ik vermagerde zienderogen. Dat laatste vond ik alleen maar een voordeel omdat de zwangerschapskilo’s wegsmolten als sneeuw voor de zon. Toch besefte ik dat het niet kon kloppen en begon mij wat zorgen te maken. Al was de stap naar de huisarts maken ook deze keer iets te groot.
In diezelfde periode begon ik te merken dat Charles wat vaker geïrriteerd en nukkig was. Als ik vroeg wat er aan de hand was, dan was het eerste wat ik te horen kreeg dat hij het zwaar had op zijn werk. Hierdoor voelde ik mij meteen schuldig omdat ik parttime werkte. Ik probeerde op allerlei manieren het hem zo gemakkelijk mogelijk te maken. Zo zorgde ik ervoor dat het huishouden altijd aan kant was en hij zich geen zorgen hoefde te maken over de kinderen. De wekelijkse boodschappen deed ik bij de goedkoopste winkels en hield de acties goed in de gaten. Op die manier zette ik toch gezonde en lekkere maaltijden op tafel. Maar hoe zeer ik ook mijn best deed, de nukkige chagrijnige momenten die Charles had verdwenen niet. Dat zorgde bij mij voor de nodige stress. Als ik hier met vriendinnen over sprak kwam met regelmaat de oplossing, seks, naar voren. Absoluut geen vervelende tip vond ik zelf, maar hij werkte niet. Ik kreeg alleen maar te horen dat het niet het moment was. Door de afwijzingen werd ik mij ervan bewust dat de momenten dat wij seks hadden alsmaar minder voorkwamen. Af en toe twijfelde ik of Charles misschien vreemd zou gaan, maar al snel zette ik die gedachte aan de kant. Het was vast allemaal wat veel. Er was ook heel wat veranderd op een korte tijd. Een huis en de verantwoordelijkheid voor een jong gezin. Het zou zich vanzelf wel weer oplossen.
Ik probeerde naast het werk zoveel mogelijk voor ontspanning te zorgen. We hielden allebei ontzettend veel van dansen en besloten om samen met vrienden naar een dansschool te gaan. Eén keer in de week hadden we les en in het weekend was er op zaterdagavond een oefenavond. We leefden op als we dansten. Als we geen andere afspraken hadden kon je ons op de dansschool vinden. Onze weekends waren altijd gevuld. We hadden een grote vriendenkring waarvan de meesten ook jonge kinderen hadden. Er was altijd wel iemand om met af te spreken. En dan was er natuurlijk ook de familie. Wanneer ik mij in de loop van de week weer ongelukkig had gevoeld door reacties van Charles, was ik het door de gezelligheid in het weekend al snel weer vergeten.
Toen ik op een dag op school iets vreemd voelde aan mijn rechteroog, zag ik tot mijn verbazing dat het oog helemaal uit mijn oogkas puilde. Het was een heel naar gezicht en ik vroeg me af wat ik gedaan had? Mijn hoop was dat het de volgende dag verdwenen zou zijn. Maar dat was niet zo, het oog puilde nog steeds heel erg uit. Ik voelde mij ontzettend ongelukkig en had het gevoel of iedereen mij aanstaarde. Dat kreeg ik op een dag letterlijk van een collega te horen. Ze vroeg me of ik hier iets aan wilde laten doen, want ze vond het vreselijk om mij aan te kijken. Haar reactie schokte mij ontzettend. Het maakte mij naast verdrietig, nog onzekerder dan ik al was. Omdat ik mijn oog niet volledig dicht kreeg, droogde het ook wat uit en dat was erg pijnlijk. Op een dag vertelde een collega dat ze iets op TV had gezien over mensen met de Ziekte van Graves. Ze had het opgenomen en toen ik de opname zag, was ik stomverbaasd. Dit was wat ik had! Van dat moment af ging de medische molen draaien. Mijn bloed werd geprikt, mijn schildklier werd nagekeken en uiteindelijk kwam ik bij een gespecialiseerde oogarts terecht. Bij haar kreeg ik te horen dat ik inderdaad de Ziekte van Graves had. De waarden van mijn schildklier waren ondertussen weer in balans, maar de ziekte uitte zich nog steeds via mijn oog. In ongeveer 10% van de Graves gevallen zit de ziekte op het oog zonder dat er een abnormale schildklierwerking te zien is. Ik kwam gelukkig terecht bij een heel meelevende oogspecialiste die gespecialiseerd was in Graves. Ze gaf mij een duidelijke uitleg wat de ziekte juist inhield en stelde mij vragen met betrekking tot mijn privéleven. De vraag of ik gelukkig was in mijn huwelijk overviel mij en ik vroeg me af wat mijn oog in hemelsnaam met mijn huwelijk te maken had? Toch voelde ik mij erg aangesproken. Het leek of ze door me heen kon kijken, maar ik zei niets. Ik herinner mij dat mijn moeder haar wel vroeg wat het één met het ander te maken had. Zij antwoordde hierop dat er een rode draad liep door veel van haar patiënten, namelijk gevoeligheid en daardoor veel stress ervaren. Wéér herkende ik mijzelf en wéér hield ik mijn mond. Ik wilde niet als gevoelig bestempeld worden, maar als een sterke vrouw gezien worden, niet beseffende dat het ene het andere niet uitsluit. Dat gevoeligheid juist een kracht is, daar werd ik mij pas jaren later van bewust. Vermits ik verder niets te melden had, hield ze het bij een fysieke oplossing voor mijn probleem. Ze stelde voor om botoxinjecties te geven in het Müllerspiertje zodanig dat mijn bovenste ooglid zich zou ontspannen. Op deze manier zou mijn uitpuilende oog minder opvallen en zou ik ook minder last hebben van een pijnlijk droog oog. Eng of niet eng, pijnlijk of niet pijnlijk, ik had er alles voor over om zo niet langer rond te lopen. Eens in de zoveel tijd kreeg ik een inspuiting en na enkele keren besloten we samen dat het er goed uitzag en kon ik dit weer achter mij laten.
Je zag dan uiterlijk niet meer dat er iets met me aan de hand was, maar innerlijk was het niet opgelost. Ik bleef voelen dat er iets niet klopte in mijn huwelijk, maar kon mijn vinger er niet op leggen. Soms droomde ik dat Charles vreemd ging, maar wanneer ik dat vertelde, was het huis te klein en kreeg ik allerlei verwijten naar mijn hoofd geslingerd. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om zoiets van hem te denken?! Deed hij misschien niet genoeg zijn best om ons een fijn leven te geven?! Ik begreep niet waarom Charles er meteen zo boos om werd. Het was toch maar een droom! Maar het was wel de reden om deze dromen niet langer met hem te delen. Ik was gewoon verward en voelde dingen al werden deze door Charles als absurd beschouwd. Daarom besloot ik, vermits ik blijkbaar spoken zag, te zorgen dat ons huwelijk weer in een beter vaarwater terecht kwam. Hij was uiteindelijk een hardwerkende man en we deelden ook veel leuke dingen met elkaar. Er was de dansschool, we hadden dezelfde voorkeuren voor sport, voor vakanties, we deelden onze passie voor interieurdecoratie en we genoten van ons gezin. Er was genoeg om voor te gaan. Als ik nu zou zorgen voor het perfecte plaatje, dan kwam alles vast goed. Ik zorgde nog meer dan anders dat er niets op mezelf aan te merken was. Het ging zelfs zover dat ik om de zoveel tijd van look veranderde in de hoop dat Charles mij altijd spannend zou blijven vinden. Niets was me teveel om het tij te doen keren.
De zorgen die ik had speelden mij natuurlijk niet elke dag parten. Er waren zeker ook periodes wanneer de problemen naar de achtergrond verdwenen en dat we fantaseerden over de dromen die we hadden. Op die momenten kwam soms zelfs een derde kindje ter sprake. Misschien niet te begrijpen in onze situatie, maar het gaf ons een blij gevoel. Het idee om het pad van mijn ouders te volgen had ik ondertussen al lang laten varen, want dat klopte toch al niet meer. Niets hield mij dus tegen om zelf keuzes te maken en drie kinderen hebben leek mij erg leuk. Op mijn verjaardag in 1998 kreeg ik van Charles een prachtig boek van Anne Geddes met daarin een zelfgeschreven tekstje. Daaruit kon ik opmaken dat hij klaar was om voor een broertje of zusje voor Elisabeth en Charlotte te gaan. Het was voor mij de bevestiging dat er niets aan de hand was. Ik moest mij niet langer dingen inbeelden die er niet waren. Alles zou goed komen en mijn onbezorgde gevoel keerde terug. Er brak een mooie tijd aan waarin we weer wat meer financiële zekerheid kregen en we ons huis en tuin helemaal konden afmaken.
Op een dag vertelde Charles mij over een gesprek dat hij had gehad met een collega van hun afdeling in Nederland. Uit het gesprek begreep ik dat ze Charles naar Nederland wilde halen om hem een baan aan te bieden bij het directieteam van hun afdeling. Charles had dat gevoel ook, maar durfde het niet echt te geloven. Ik was door het dolle heen toen hij mij vroeg wat ik daarvan zou vinden? Mijn God, ik was wel in voor zo’n avontuur! Al moest ik naar het eind van de wereld verhuizen, dit zou leven in de brouwerij brengen. Over mijn baan maakte ik mij geen zorgen, ik had het na zoveel jaar wel gezien in het onderwijs. Ik gaf voornamelijk aardrijkskunde, wat inhield dat ik één uur in de week in elke klas kwam. Na al die jaren hoorde ik mijzelf dezelfde leerstof afdreunen. Door mijn parttime baan kwam ik twee dagen in de week op school. Ook al vond ik dit super voor de combinatie met mijn gezin, voor mijn contact met de school en mijn collega’s was dit wel een nadeel. Elke maandag wanneer ik op school kwam, had ik het gevoel dat ik heel wat gemist had. Dat zorgde voor onrust in mijzelf. Ik voelde mij er niet meer op mijn plaats. Dit was dus de uitgelezen kans om er echt helemaal voor de kinderen te zijn. Misschien kon ik in Nederland mettertijd uitkijken naar een nieuwe baan.
Charles had het wel degelijk goed begrepen, hij werd officieel gevraagd om in Nederland te komen werken. De meisjes zouden hun schooljaar in België af maken en Charles zou al een half jaar eerder die richting uitgaan. Hij zou tijdens de week in het Gooi verblijven en in de weekenden naar huis komen. Deze onverwachte wending in ons leven zorgde er ook voor dat niets ons nog langer in de weg stond om een derde kindje te krijgen. Ons huis was niet groot genoeg voor een gezin van vijf personen. Maar daar hoefden we ons hoofd niet langer over te breken, we gingen ervoor!
Over de grens: 2000-2004
Net zoals bij Charlotte en Elisabeth was ik meteen zwanger. 1 januari 2000 was een spannend moment voor de hele wereld. Maar wij konden onze meisjes, de grootouders en de rest van de familie ook nog eens verblijden met het nieuws dat ons gezin weer zou gaan uitbreiden. Ook dit keer waren wij niet de enige met heugelijk nieuws. Ook mijn broer en schoonzus waren in blijde verwachting en niet veel later kondigden in de familie de ene na de andere aan dat ze zwanger waren. Uiteindelijk zijn er dat jaar zes baby’s geboren, een feestelijk jaar!
Er moest veel gepland worden, ik had het druk. We zouden ons huis verhuren vermits we niet zeker waren of we misschien nog terug naar België zouden komen. Alles moest tot in de puntjes in orde zijn. Ik kon niet rekenen op Charles vermits hij tijdens de week in Nederland zat. Begin juli stond gepland om te verhuizen dus tegen die tijd zou ik hoogzwanger zijn. De normale dagelijkse bezigheden moesten gewoon doorgaan. Tot overmaat van ramp begon onze oprit te verzakken en moesten er de nodige afspraken gemaakt worden om dit op te lossen. Het bleek uiteindelijk een zware bouwfout te zijn. De hele oprit moest opgebroken en vernieuwd worden. Ook al had ik het ontzettend druk, ik bleef er heel rustig bij. Het leek alsof ik op een bepaalde manier de kracht kreeg om dit tot een goed einde te brengen. De maanden vlogen voorbij. Kort na elkaar volgden de laatste schooldag, het afscheidsfeest in onze tuin en de dag dat een enorme verhuiswagen voor onze deur stond. Aan het eind van die dag namen we afscheid van ons huis. Ons gezin was er klaar voor, we begonnen aan een nieuw hoofdstuk, ons leven in Nederland.
We gingen wonen in het prachtige Laren in Noord-Holland. Enkele maanden daarvoor hadden we een school voor de meisjes gevonden. Charlotte was zo enthousiast dat ze nog, al was haar vakantie al begonnen, het einde van het schooljaar in haar nieuwe klas wilde meemaken. We voelden ons door de hartelijke mensen om ons heen meteen thuis. Nu waren we niet langer gescheiden van elkaar, maar kwam papa na het werk gewoon weer thuis eten. De laatste weken van augustus ging ik met de kinderen in België logeren omdat ik daar zou bevallen. Een week voor de uitgerekende datum nam Charles vakantie zodat hij zeker bij de bevalling was. Een nichtje en mijn schoonzus waren ondertussen bevallen van een zoontje en een week later begonnen bij mij de weeën. Ik was rustig en besloot ervan te genieten, want dit zou mijn laatste bevalling zijn. Na de eerste uren thuis de weeën op te vangen besloot ik om naar het ziekenhuis te gaan. Daar aangekomen ging het allemaal heel snel en in no time werd onze zoon, Michaël, geboren. Ons geluk kon niet op! De zusjes hoopten op een broertje en wij vonden het natuurlijk ook erg leuk om naast twee dochters nu ook een zoontje te hebben. Ook al was een derde dochtertje erbij ons net zo lief geweest. Met de kersverse baby liep alles vlot dus konden we na enkele dagen het ziekenhuis verlaten. Ons gezin was compleet, we konden gaan genieten!
De kans bestond dat mijn schildklier zou gaan opspelen, maar dit keer was ik daar op voorbereid. Na enkele weken was het zover. Ik voelde alle symptomen opkomen en ging weer de mallemolen in. Omdat ik nu wist dat dit kon gebeuren, was ik er rustiger onder en was het op enkele maanden tijd weer onder controle. Ik genoot intens van mijn gezin en vond het heerlijk om er alle dagen voor de kinderen te zijn. Charles werkte vlakbij en daardoor konden we ook meer tijd samen doorbrengen. Voor mijn ouders was het de grootste ommezwaai. Zij waren gewend om ons vaak om hen heen te hebben. Maar zij kwamen zo vaak ze konden en bleven dan ook logeren. Er was veel te ontdekken in het Gooi en omgeving en daar genoten we volop van. Nu de meisjes hier op school zaten en ik niet hoefde te gaan werken, kon ik hen halen en brengen. Op die manier geraakte ik in contact met de andere moeders en werd ik al heel snel gevraagd op de koffie. Dit was ik helemaal niet gewend maar ik genoot ervan. In België had ik er vijf jaar over gedaan om mensen in de buurt echt te leren kennen en daar deed ik hier maar vijf weken over. Elke dag stond ik met een feestgevoel op en genoot van de dag. Het werd een prachtig en zorgeloos jaar en ik voelde mij ontzettend dankbaar voor het geluk dat ik mocht ontvangen.
Na Michaël zijn eerste verjaardag begon het tij weer te keren. Charles kwam regelmatig ongelukkig thuis en had ook echt depressieve momenten. Het voelde zo vreemd, we hadden alles wat we graag wilden en toch voelde hij zich niet gelukkig. Wanneer ik ernaar vroeg waren het weer problemen op het werk waar hij zich druk over maakte. Ik luisterde en vroeg wat ik kon doen, maar het hielp allemaal niet. Uiteindelijk kwam ik met het voorstel om alles weer terug te draaien en weer naar België te verhuizen. Ook had ik dat heel jammer gevonden, ik had er alles voor over om hem weer gelukkig te zien. Maar dat was niet wat hij wilde en volgens hem zou het wel overgaan. Ik maakte mij zorgen en het gevoel dat ik enkele jaren geleden had, kwam weer naar boven. Wat was er toch aan de hand? Dit keer hadden we geen geldzorgen, maar hadden we een prachtig gezin en woonden we in een supermooie omgeving. Veel mensen wilden vast met ons ruilen. De buien van Charles gingen een beetje op en af. Er was geen pijl op te trekken en dat maakte mij onzeker. Ik wist nooit wat ik kon verwachten. Ook al probeerde ik alles zo perfect mogelijk te doen en te zorgen dat er sowieso thuis geen dingen waren waar hij zich zorgen over moest maken, het wilde weer niet lukken om hem gelukkig te krijgen. Onderhuids gaf mij dat de nodige stress. Gelukkig kon ik dit kwijt bij mijn ouders en mijn vriendinnen die ik ondertussen deelgenoot had gemaakt. Helena en Carlien leerde ik kennen aan de schoolpoort. Hun kinderen zaten bij Elisabeth in de klas en er was meteen een klik tussen ons. Als de kinderen na school met elkaar gespeeld hadden, bleven we nog wat napraten met een wijntje erbij. Zo kwamen de tongen wat losser en vertrouwden we elkaar dingen toe die we anders misschien niet met iedereen zouden gedeeld hebben. In de loop van de tijd werd onze band alleen maar sterker en uiteindelijk waren we onafscheidelijk. De zorgen die we hadden moesten we niet langer alleen dragen. Het bekende spreekwoord gedeelde smart is halve smart werd in daden omgezet. Mijn stressgevoelens in verband met mijn huwelijk werden door hun toedoen wat verzacht en daardoor bleef ik een positieve kijk op de toekomst houden.
In deze periode kregen we te horen dat het huis waarin we woonden verkocht werd. Het was niet makkelijk geweest om een leuke woning te vinden toen we naar Nederland verhuisden dus hoopten we dat we nu meer geluk hadden. Een huis kopen kwam niet ter sprake vermits we nog een eigen huis in België hadden. Op dit moment waren we nog niet zeker of onze toekomst zich in Nederland zou blijven afspelen. Er zat niets anders op dan opnieuw uit te kijken naar een andere huurwoning. Door de krappe huizenmarkt vonden we maar één huis in de buurt. Een grote mooie villa eveneens op loopafstand van de school van de kinderen. Maar omwille van de hoge huurprijs waren onze verwachtingen niet hooggespannen. We lieten het een tijd rusten in de hoop dat er wel iets anders op ons pad zou komen. Maar dat gebeurde niet, alleen dat ene huis bleef beschikbaar. Op een dag, toen ik met Helena, Carlien en de kinderen op stap was, kreeg ik een telefoontje van Charles. Of ik even wilde gaan zitten, want hij had nieuws. Het huis waar ik nooit van had durven dromen werd onze nieuwe thuis. Ik was sprakeloos! Het geluk dat ik voelde, wilde ik maar wat graag delen met anderen. Familie en vrienden konden we hier zonder problemen verwelkomen om te blijven logeren. Na twee jaar was het weer inpakken en verhuizen, maar het werd een vreugdevolle dag met vrienden en familie die kwamen helpen.
Het huis was zo groot dat de meubels die we hadden, de ruimtes niet konden opvullen. Een luxeprobleem waar Charles en ik maar al te graag een oplossing voor zochten. Op die momenten verdwenen mijn zorgen soms even naar de achtergrond. Maar voor de resterende tijd begon ik en ook de kinderen alsmaar meer op onze tenen te lopen. Charlotte, maar ook Elisabeth voelden dat er vaak een gespannen sfeer hing in huis. De hele dag was er niets aan de hand, maar zodra het uur naderde dat papa thuis zou komen, veranderde er iets. De kinderen en ik hadden al gegeten, de vaat was weggewerkt, alles stond aan kant en de kinderen zaten gewassen met hun pyjama aan voor TV. De ongedwongen sfeer was weg en Charles was er zich blijkbaar niet eens van bewust. De avonden begonnen op elkaar te lijken. Charles kwam thuis en ik ging bij hem zitten om onze dag met elkaar te overlopen. Daarna bracht ik de kinderen naar bed. Dat was voor Charles het sein om naar zolder te vertrekken waar hij de rest van de avond doorbracht. De computer stond daar en voor zover ik het kon bedenken was hij bezig met werk of met de financiële kant van ons huishouden. Ik had zelf niets met computers, nooit iets met gehad. Toen ik nog lesgaf moesten we onze rapporten schrijven via de computer, maar daar bleef het ook bij. Ik was veel te bang dat ik iets fout zou doen waardoor de computer het zou opgeven. Dat risico wilde ik niet lopen. Ik zat dus de meeste avonden alleen voor televisie en stelde mij daarin.
Ook al vond ik Charles niet meer de gezelligste persoon om als echtgenoot te hebben, toch bleef ik hem op een voetstuk plaatsen. Ik bewonderde hem om zijn intelligentie en voorkomen. Dat stak ik ook niet onder stoelen of banken en ik nam elke gelegenheid te baat om vol bewondering over hem te praten. Dat deed ik het liefst in zijn nabijheid zodat het hem misschien zou opvrolijken. Maar hier bereikte ik alleen het tegendeel mee. Hij maakte mij belachelijk op een manier dat anderen er alleen maar de humor van inzagen en er hartelijk om lachten. Op zo’n momenten slikte ik mijn tranen weg en deed vrolijk mee om later, wanneer ik alleen was, mijn tranen de vrije loop te laten. Ik bleef mij afvragen wat ik toch verkeerd deed? Ik deed zo mijn best en toch werd ik belachelijk gemaakt. Dan kwam de onmacht die ik als jong meisje had gevoeld weer ontzettend bij mij opzetten. Ik voelde mij weer heel erg klein en waardeloos. Er werd over me heen gewalst en de enige oplossing die ik zag, was mijn rug recht houden en met de moed der wanhoop blijven zoeken naar manieren om hem gelukkig te maken.
Met seks bereikte ik niets terwijl dit in mijn overtuiging gelijk stond aan liefde. Een jaar na de geboorte van Michaël was het zelfs iets sporadisch geworden. Ik miste de intimiteit die ik bij andere koppels wel zag. Even een aanraking en het gevoel krijgen dat Charles mij bijzonder vond, dat was er niet bij. Ik probeerde zelf toenadering te zoeken, maar voelde meteen dat het niet het resultaat gaf dat ik wilde. De hele situatie begon erg zwaar op mij te drukken en ook al probeerde ik gesprekken met Charles aan te gaan, hij vond dat ik spoken zag. Eind 2002 zag ik alles somber in. Gelukkig werd ik opgevrolijkt door de kerstvakantie. Ons huis had dan de uitstraling van een Amerikaanse villa. Het was prachtig versierd met als eyecatcher een torenhoge kerstboom in de inkomhal. Iedereen was vrolijk: de kinderen, onze visite uit België en ook Charles. Heel even hadden we weer die innige band die ik zo had gemist en ik genoot. Met goede hoop zette ik het nieuwe jaar in. Misschien werd 2003 een keerpunt en kwam geluk weer op ons pad…
In de loop van januari had ik een wat onbestemd gevoel. Ik voelde mij niet ziek, maar ook niet helemaal lekker. Ik had trek in allerlei dingen en toch ook weer niet. Als ik geen spiraaltje had gehad, zou ik gedacht hebben dat ik zwanger was. Zodra ik daar over begon na te denken besefte ik tot mijn ergernis dat ik over tijd was. Wat was er nu weer aan de hand? Twee weken later voelde ik mij nog steeds hetzelfde en betrapte ik mezelf op het kopen van een zure bom. Het zou toch niet? Dit kon gewoon niet! Ik had een spiraaltje en Charles en ik waren haast nooit intiem. Door die ene uitzonderlijke keer in de kerstvakantie kon ik toch niet zwanger zijn? Al was het bijna onmogelijk, ik kon die gedachte niet loslaten… In diezelfde periode moest Charles voor een zakenreis naar Japan. We spraken af dat ik een zwangerschapstest zou doen wanneer er bij zijn terugkomst nog geen verandering in de situatie was. Maar die afspraak hield ik nog geen paar uur vol. Nadat ik de kinderen naar school had gebracht, ging ik richting het dorp om een zwangerschapstest te kopen. Zodra de kinderen op bed lagen zou ik de test doen. En zelfs deze afspraak kwam ik niet na. Nagelbijtend liep ik in de slaapkamer heen en weer terwijl ik de uitslag van de test afwachtte. Na enkele minuten nam ik met trillende handen het staafje in mijn handen. Mijn mond viel open van verbazing… Ik was zwanger! Met grote ogen bleef ik naar de twee streepjes staren. Zwanger? Nee, dat kon niet, dit was onmogelijk! Ik staarde door mijn slaapkamerraam de donkere avond in en dacht aan Charles die op het vliegtuig zat. Hij was onbereikbaar nu… Er kwam een onbeschrijfelijk paniekgevoel bij mij opzetten. Vier kinderen, dit kon niet, dit zou niet, dit zal niet! Het klopte gewoon niet! Ik stormde naar beneden de huiskamer in waar de kinderen rustig televisie zaten te kijken. Ik griste mijn mobiel en de telefoon van tafel. Terwijl ik weer richting de hal liep, vroegen de kinderen wanneer we gingen eten. Eten? Ik moest eten maken, hoe kon ik mij goed houden in het bijzijn van de kinderen? Dat lukte mij nu niet, ik moest een manier vinden om te kalmeren en de controle terug te krijgen. Het eerste wat ik deed was een sms’je sturen aan Charles: ‘Bel me zodra je dit leest AUB, ik hoop dat je een goede vlucht had!’ Zo, dat was geregeld, hopelijk zou hij begrijpen dat het dringend was… Maar het hielp niet om weer wat rust te krijgen. Ik moest iemand spreken en besloot mijn ouders te bellen. Zij waren op de hoogte van onze problemen. Ik was mijn hele leven erg close met hen geweest en Charles had vanaf het eerste moment een hechte band met hen gehad. Er was niet veel nodig om elkaar te begrijpen. Mijn moeder kon haar oren niet geloven. Zwanger, wist ik dat wel zeker? Misschien nog een test doen om zeker te zijn? Ik huilde, de tranen stroomden over mijn wangen terwijl mijn moeder mij probeerde te troosten. “Lieve schat, liever een kindje erbij dan dat je een kindje moet afgeven” zei ze. Ze had gelijk! Er waren ondertussen al verschillende lieve vrienden en familieleden geweest die een kind hadden verloren. Het was ook niet dat het niet welkom was, maar het voelde zo naar dat dit kindje in een gezin zou terecht komen waarvan de ouders niet op dezelfde lijn zaten. Dat begreep mijn moeder en ze erkende mijn zorg, maar ze vroeg me om de moed niet te verliezen. Ze verzekerde mij dat zij er voor ons gingen zijn. Misschien viel alles uiteindelijk wel mee en zou dit een moment in mijn leven zijn waar ik met vreugde op terug zou kijken. Met die gedachte sloten we ons telefoongesprek af en kon ik de avond tegemoet gaan zonder dat de kinderen merkten dat ik mij ergens zorgen over maakte.
Ook de volgende ochtend, bij de tweede zwangerschapstest, bleef het resultaat hetzelfde. Zwanger… Wanneer Charles belde, was hij natuurlijk perplex! Maar nu Charles op de hoogte was en ik toch even zijn stem had gehoord, werd ik iets rustiger. Ik kon niet geloven dat ik moeder werd van vier kinderen. Uiteindelijk was ik ook wel een beetje trots dat ik een groot gezin zou krijgen. Drie dochters en een zoon of twee dochters en twee zonen… Het idee leek me ook ontzettend leuk.
Bij de zwangerschap van mijn drie kinderen was ik onder begeleiding geweest van een gynaecoloog in België. Vermits deze zwangerschap geheel onverwachts kwam, wilde ik het nu niet anders. Mijn arts plande snel een afspraak in aangezien ik een spiraaltje had. Hij wilde weten waar dat spiraaltje in mijn baarmoeder zat. Het kon er nog altijd voor zorgen dat ik een miskraam kreeg. Daarom sprak ik tot die tijd verder met niemand over mijn zwangerschap. Het moment dat ik een echo kreeg, herinner ik mij nog alsof het gisteren was. De gynaecoloog had ons gezegd dat hij eerst de echo wilde bekijken en dat we aan de hand daarvan verder zouden kijken wat er moest gebeuren. Hij zag meteen het hartje kloppen, maar daarna werd het weer even stil. Ik zag hem heel geconcentreerd het beeldscherm bekijken en zei toen: “Ik begrijp er niets van, ik zie geen spiraaltje… Hebt u niets gemerkt de voorbije tijd?” Nee, ik had niets gemerkt, behalve dat ik altijd heel zware menstruaties had, maar dat wist hij. “Wel, dat is een hele opluchting. Dan heeft het spiraaltje zich op de één of andere manier spontaan afgestoten”, zei hij. “Tot hiertoe alles goed en moet u zich geen zorgen maken. Gefeliciteerd, uw vierde is op komst!” Niet te geloven, ons vierde kindje was op komst. Met een glimlach op mijn gezicht verliet ik zijn praktijk terwijl ik toch een onbestemd gevoel had. Maar zoals altijd rechtte ik mijn rug en vertelde ik mijzelf dat ik niet belachelijk moest doen. De dokter had gezegd dat alles goed ging dus ik mocht gewoon gaan genieten.
De eerste weken van mijn zwangerschap verliepen niet anders dan bij mijn andere kinderen. Alle zwangerschapskwalen die ik toen had, had ik nu weer; misselijk, moe en emotioneler dan ik normaal gezien was. Het viel mij wel op dat ik veel sneller een buikje kreeg. Dit keer wilde ik niet meteen aan iedereen verkondigen dat ik zwanger was, maar nu verklapte mijn lichaam zich. Mensen vroegen mij al heel snel, ondanks de dikke wintertruien, of ik zwanger was. Hierdoor begonnen we aan het idee te wennen en gingen we zelfs nadenken over mogelijke namen.
De weken gingen voorbij en tijdens één van de afspraken bij de gynaecoloog kwam een vruchtwaterpunctie ter sprake. We hadden twee kinderen in de familie met het syndroom van Down en ik was zesendertig, dus de kans dat ons kindje het Downsyndroom had werd iets groter. Bij mijn vorige zwangerschappen had mijn dokter het nooit belangrijk gevonden om hierbij stil te staan, maar nu was de situatie toch anders. Een moeilijke beslissing omdat er een kans bestond van één op de driehonderd dat ik een miskraam kon krijgen. Charles wilde de beslissing aan mij overlaten en dat vond ik erg moeilijk. Bij de zwangerschap van Charlotte had ik mij hier zo’n zorgen over gemaakt. Ook bij mijn volgende zwangerschappen was ik hier niet zorgeloos over geweest. Ik heb verschillende mensen naar hun mening gevraagd, maar uiteindelijk was het mijn beslissing. Ik besloot dat ik wilde weten waar we aan toe waren, verder durfde ik nog niet te denken. Er werd een datum geprikt en daar keek ik toch met de nodige bezorgdheid tegenop. Om die reden vroeg ik mijn moeder of ze dit keer met ons wilde meegaan en dat wilde ze graag.
De dag brak aan en hoe sneller het achter de rug was, hoe liever ik het had. Aan het moment dat de punctie plaatsvond, word ik nog steeds niet graag herinnerd. Het benauwde mij, ook al zag ik een prachtig beeld van een klein mensje dat zelfs even naar ons leek te zwaaien. Ik voelde geen pijn, maar vond het verschrikkelijk! Omwille van het risico van een miskraam raadde de dokter aan om niet meteen de rit naar Nederland te maken. Daarom bleef ik bij mijn ouders logeren. De onrust bleef en ik hoopte dat deze ellende snel weer over zou zijn. Ik verlangde ernaar dat ik van de onzekerheid af zou zijn. Maar ik zou toch geduld moeten hebben en de tijd moeten uitzitten.
Terug thuis ging ik met een blijvend gevoel van onzekerheid en angst weer aan de slag. Was het een gevoel dat de uitslag zou uitwijzen dat ons kindje Down had of was het de angst op een miskraam? Het was me niet duidelijk, maar mijn intuïtie zei dat er iets niet goed was… Ondertussen was het de tweede helft van maart en toen ging het mis. Op een zondagochtend werd ik wakker van buikkrampen die ik meteen herkende als weeën. Ongerust stapte ik uit bed en ging naar beneden. Het hele huis was nog in alle rust toen ik in de keuken met een kop thee ging zitten. Tranen stokten in mijn keel, “Hou op, hou op…” fluisterde ik tegen mezelf en tegen mijn ondertussen zo dierbare wezentje in mijn buik. “Blijven zitten hoor, je bent er nog niet klaar voor. Je mag nog helemaal niet komen…” Ondertussen begonnen de tranen over mijn wangen te stromen en vroeg ik mij af of ik Charles wakker zou maken? Zodra ik recht stond om een beslissing te nemen, voelde ik een sprong in mijn buik en wat water langs mijn benen lopen. Stokstijf bleef ik staan! Wat was dit? Heb ik in mijn broek geplast? Ik voelde niets, ik deed niets. Het zou toch niet? Ik liep voorzichtig naar het toilet en zag inderdaad water. Niet erg veel, maar wat mij nog bezorgder maakte was dat het niet naar urine rook. Oh nee, het zou toch niet! Langzaam liep ik de trap op naar onze slaapkamer en maakte Charles voorzichtig wakker. “We moeten iets doen, er gaat iets mis. Volgens mij is mijn water gebroken” snikte ik. Zondagochtend en mijn gynaecoloog in België, wat moesten we doen? We kenden niemand hier in het ziekenhuis, maar nog tot de volgende dag wachten was ook geen optie. Dus belden we de spoedafdeling van het ziekenhuis.
Niet veel later werden we vriendelijk ontvangen door de dienstdoende gynaecoloog die ons meenam naar zijn kabinet. Hier maakte hij een echo en zag dat ik inderdaad wat vruchtwater had verloren. Maar volgens hem was er nog voldoende vruchtwater te zien. Tot onze grote opluchting leefde ons kleintje nog! Het was afwachten volgens de gynaecoloog, het kon twee kanten opgaan. Of de bevalling zou doorzetten of bij een klein scheurtje zou het terug kunnen dichtgroeien en bleef het bij een kwade droom. Ons kindje leefde nog dus ik moest blijven vertrouwen.
Terug thuis gekomen werd het bang afwachten. Mijn ouders kwamen over uit België en namen de zorg van het huishouden over omdat ik bedrust had gekregen. Het waren vreemde dagen, het weer was prachtig en mijn slaapkamerramen stonden open. De geluiden van spelende kinderen kwamen mijn slaapkamer binnen dwarrelen en ik werd mij ervan bewust dat de wereld gewoon verder draaide. Er was zoveel gebeurd de voorbije maanden… Eerst de onrust, dan de paniek die gevolgd werd door blijheid en vertrouwen en nu dit. Ik deed mijn ogen dicht en probeerde mij voor te stellen dat ik volgend jaar achter de kinderwagen liep, maar mijn gevoel kon er niet bij. Wat het nog zwaarder maakte, was dat ik ons kindje kon voelen. Het was heel licht, maar na drie eerdere zwangerschappen was ik mij heel bewust van de bewegingen die het maakte. De tranen liepen regelmatig over mijn wangen en ik probeerde mijn kleintje moed in te praten. De woorden van mijn moeder bleven door mijn hoofd gonzen: “Lieve schat, liever er ééntje bij dan dat je een kindje moet afgeven.” Ze had gelijk, wat zou dit een pijn doen als ik dit kleine wezentje zou moeten laten gaan. Ook al had ik hem of haar nog nooit gezien, nog nooit iets samen kunnen ondernemen, nog nooit voor hem of haar mogen zorgen, het zou ongelooflijk veel pijn doen als ik afscheid zou moeten nemen.
En toch brak die dag aan… Op een avond begonnen de weeën weer, ik herkende het zo goed, de paniek schoot naar mijn keel. Nee, nee, ik wil geen afscheid van je nemen! Wat gaat er in godsnaam gebeuren? Ik kan dit niet, ik kan dit niet! We hadden met de dokter in het ziekenhuis afgesproken dat wanneer ik terug weeën kreeg ik naar het ziekenhuis moest komen. De kinderen lagen al op bed en mijn ouders zouden bij hen blijven terwijl Charles en ik naar het ziekenhuis zouden gaan. Zover zijn we niet geraakt, want toen ik beneden was, voelde ik dat ons kleintje kwam. Ik was in paniek wat er zou gebeuren, maar mijn moeder bleef ijzig kalm. Ze zorgde dat ik ging liggen en vertelde wat ik moest doen. Op een rustige toon zei ze: “Je kindje is geboren, wil je het graag zien schat?” Een wirwar van emoties maakte zich van mij meester. Ik was bang en voelde mij zo ontzettend schuldig. Wat zeggen ze nu ook altijd? ‘Het is het best als je dingen zo snel mogelijk afsluit, dan kan je alles snel vergeten?’ Ik kan het maar beter niet zien, dan kan ik mij ook niet hechten. Dus zei ik “nee…” tegen moeder waarop ze het voorzichtig in een handdoek legde en afscheid nam van haar vijfde kleinkind.
In het ziekenhuis aangekomen werd ik op een kamer alleen gelegd en werd ik op een onbeschrijfelijk lieve manier ontvangen. Ons kleintje was meegekomen en ook de verpleging vroeg of ik het wilde zien. Maar ik veranderde niet van gedachte omdat ik steeds bleef denken dat de pijn dan sneller zou overgaan. De nachtverpleegster drukte mij op mijn hart dat ik altijd van mening mocht veranderen en dat ze ons kindje dan zou brengen. “Is het dan al een echt baby’tje?” vroeg ik haar. “Ja hoor, het is een prachtig kindje, met alles erop en eraan” zei ze. “Kan je dan ook al zien wat het is?” vroeg ik. “Ja hoor, dat kan je al zien.” antwoordde ze. Maar ik durfde niet, ik voelde mij ook zo enorm schuldig, wat had ik toch gedaan! Waarom had ik die vruchtwaterpunctie laten doen? Het was mijn schuld dat dit kindje gestorven was! De verpleegster ging weer weg en ik lag te draaien en te keren in mijn bed terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. Je kan al zien wat het is en alles zit erop en eraan… Een wirwar van gedachten schoten door mijn hoofd. Is het wel waar dat ik het beter zal kunnen verwerken als ik het niet zie? Nu ontken ik het kindje helemaal… Het is tenslotte mijn kindje dat ik de voorbije maanden zo dicht bij mij had gehad. Normaal gezien was hij of zij er nooit geweest… De omstandigheden waren zo ongelooflijk toevallig geweest dat ik zwanger was geworden en nu zou ik afscheid nemen zonder dit kleintje te zien. Nee, dat kon eigenlijk niet. Ik moest afscheid nemen en mijn spijt en schuld betuigen aan mijn kleintje. Met een trillende vinger drukte ik op het belletje en een beetje later kwam de verpleegster mijn kamer binnen. Ze was helemaal opgelucht en zei dat ik een goede beslissing had genomen. Kort daarna kwam ze met ons zoontje binnen, een volledig piepklein baby’tje. Tien vingertjes, tien teentjes en lange armen en benen zoals zijn broertje. Ik kon niet ophouden met kijken terwijl het verdriet uit het diepste van mijn zijn naar boven schoot. De verpleegster hoorde mij zeggen hoe schuldig ik mij voelde en of hij mij kon vergeven, waarop ze zei dat het helemaal mijn fout niet was. Met horten en stoten vertelde ik haar dat ik had besloten voor een zwangerschapspunctie en dat het wel mijn fout was. Ze kwam bij me zitten en troostte mij terwijl ze mij probeerde te overtuigen dat dit helemaal niet het geval was. Ze wees mij op zijn buikje en legde uit dat er iets niet goed was geweest. Er zat een uitstulping die er normaal gezien niet zou mogen zitten, maar verder kon ze zich daar niet over uitspreken, dat zouden onderzoeken verder uitwijzen. Met hulp van een slaappilletje en mijn zoontje in gedachten viel ik aan het eind van deze zware nacht in slaap.
We noemden ons zoontje Casper, wat ‘schatbewaarder’ betekent. Ook Charles heeft afscheid van hem kunnen nemen en dat voelde goed. Casper werd gecremeerd en kreeg een herdenkingsplaatsje zodat ook onze drie andere kinderen een manier hadden om hun verdriet een plekje te geven. Na enkele weken kregen we de uitslag van Caspers vreemde buikletsel. Hij had gastroschisis, of een open buikje. Wat ik gezien had, waren Caspertje zijn darmpjes die uit het buikje puilden. We kregen de uitleg dat kinderen met een open buikje of een open ruggetje meer vruchtwater aanmaken om zichzelf te beschermen. Dat was dan ook de reden waarom ik al zo snel zwanger toonde. Omdat er zoveel druk op de vruchtzak zat, had het gaatje van de punctie zich niet gesloten. Daardoor was er een scheurtje in de vruchtzak gekomen met alle gevolgen van dien. Het had gekund dat Casper gedurende zijn leven veel zorg nodig had gehad. Die zorg had ik hem met al mijn liefde graag gegeven. Alleen kon dat niet meer, de tijd was niet meer terug te draaien…
Er volgde een moeilijke periode. Ik had verdriet maar vroeg mij tegelijk af of het terecht was. Niemand had Casper gezien, alleen Charles, mijn moeder en ik. Mocht ik dan wel verdriet hebben? Mijn vriendin, Helena, hielp mij met het antwoord op mijn vraag. Zij had afscheid moeten nemen van haar tweede kindje, een dochtertje, Fabienne. Fabienne had na een perfecte zwangerschap en een makkelijke bevalling maar enkele uurtjes geleefd. Zij troostte mij met de woorden: “Je hebt een droom gehad, die droom groeide in jouw buik en daar heb je afscheid van moeten nemen. Daar mag je de tijd voor nemen, hoe lang het ook duurt. Je kan verdriet niet met elkaar vergelijken, verdriet is verdriet en het is aan ieder hoe je het verwerkt.” Het was zo fijn om die woorden te horen, daar was ik haar intens dankbaar voor.
Ook al had ik niets met computers, nu was het een manier om dingen in verband met gastroschisis op te zoeken. Hierdoor kwam ik op de pagina ‘Lieve engeltjes’ terecht. Dit is een lotgenotengroep voor mensen die te maken hebben met het verlies van een kindje. Als in een trance bekeek ik alles wat er op de pagina te zien was en ontdekte dat er ook een lotgenoten chatpagina aan verbonden was. De drang om meer te weten was zo groot dat ik mij aanmeldde. De eerste tijd mocht je meelezen zonder iets te zeggen en dat deed ik de eerste avond dan ook. Maar al snel voelde ik mij zo betrokken dat ik mijzelf aan de groep voorstelde. Met deze, voor mij onbekende mensen met hetzelfde verdriet, had ik in geen tijd een band. Het gaf mij een goed gevoel dat ik er, ondanks mijn verdriet, ook voor anderen kon zijn. Op dagen dat ik het moeilijk had waren er mensen die mijn verdriet begrepen. Zodra ik tijd had was ik online om met mijn lotgenoten te chatten. Op een dag kwam de vraag welk lied je aan je overleden kindje deed denken. ‘Music’ van John Miles was het eerste dat in mijn hoofd op kwam. Mijn nummer was heel vreemd t.o.v. de meeste songs die werden genoemd. Als er gevraagd werd waarom dat mijn keuze was, had ik meteen een antwoord klaar. Het was voor mij ondenkbaar om zonder muziek te leven. Het gaf me vreugde en het hielp me bij het verwerken van ons afscheid. Het nummer ‘Music’ had rustige en intense onderdelen die voor mij representatief stonden voor de aanvaarding enerzijds en verdriet en boosheid anderzijds. Deze vraag leek heel banaal, maar groeide voor mij uit tot iets heel bijzonders. Vanaf dat moment hoorde ik, telkens wanneer het moeilijk werd, ‘Music’ op de radio. Ik was verbijsterd en daarnaast gaf het mij een heel dankbaar gevoel. Het leek alsof Casper mee kon volgen met wat ik deed en voelde. Een overtuiging die ik al van kinds af aan had, maar die ik doorheen de jaren niet durfde te handhaven. Ik testte het voor mezelf uit en begon vanuit mijn diepste zijn met Casper te praten en hij antwoordde… Wanneer ik twijfelde aan de echtheid ervan kreeg ik de song te horen of zag ik een koolwitje, een vlinder die voor mij nog steeds symbool staat voor Casper. Het was erg troostend en de pijn werd erdoor verzacht. Ik kreeg van hem te horen dat het nooit de bedoeling was geweest dat ik voor hem zou moeten zorgen, maar dat hij mij bewust wilde maken dat er altijd iemand voor mij was. Hij wilde mij terug het besef geven dat er meer was dan de wereld om mij heen en dat ik op zijn steun kon rekenen wanneer ik het moeilijk had. Het enige wat ik te doen had was het stil maken in mezelf en luisteren. Maar juist dat vond ik erg moeilijk. Ik focuste mij liever op de buitenwereld, want als ik het stil zou maken moest ik ook alle pijn uit mijn verleden voelen en dat wilde ik niet. Een half jaar na de geboorte van Casper nam ik afscheid van de Lieve Engeltjesgroep. Het contact dat ik met Casper voelde, zorgde ervoor dat ik verder kon. Daarom werd het tijd om de aandacht weer volledig op mijn leven te richten.
De uren die ik het voorbije half jaar aan chatten had besteed, kwamen weer vrij voor iets anders. Plots voelde ik mij weer alleen. Er was niets veranderd gedurende die tijd, we modderden alleen maar wat aan. We leken het perfecte gezin, maar dat waren we niet. Charles was afwezig, zelfs wanneer hij aanwezig was. Hij maakte absoluut geen gelukkige indruk. Het was natuurlijk een zwaar half jaar geweest, maar uiteindelijk ging het al jaren moeilijk. Hier en daar had hij een opflakkerperiode waar ik mij dan aan optrok. Ik had hem in het verleden gevraagd of hij misschien een andere vrouw had waarop ik de wind van voren had gekregen. Maar al mijn inspanningen ten spijt zoals zorgen voor mijn uiterlijk, hem prijzen, stress thuis proberen ontnemen, luisteren naar wat hij te vertellen had, het hielp allemaal niet en ik was ten einde raad. “Zou hij homo zijn?” vroeg ik op een dag aan Helena. Dit was een vraag die ik mijzelf al vaker had gesteld, maar die ik heel riskant vond om aan Charles te stellen. Er waren heel veel argumenten om dat te beamen, maar er waren ook tegenargumenten om het te ontkennen. Toen ik na mijn bezoekje aan Helena thuiskwam, wist ik het gewoon niet meer. Ik voelde mij intens verdrietig, een nietsnut en een zwakkeling. Ik probeerde toen we naar bed gingen met Charles te praten en toenadering te zoeken, maar dat liep op niets uit. Hij viel in slaap en er brak iets bij mij vanbinnen. Ik ging mijn bed uit en liep naar zolder waar een logeerbed stond met het idee om daar te gaan slapen. Huilend stortte ik mij op het bed. Het gevoel dat ik ’s middags had gehad werd alleen nog maar intenser. Waarom zou ik blijven leven als ik zo afstotelijk ben? Ik ben niets waard. Ik ben gewoon een dom mens en daarom schaamt Charles zich vast voor mij. Misschien zullen de kinderen zich ook wel snel over mij gaan schamen en dan kan ik er maar beter niet meer zijn. Hoe zou het zijn om er niet meer te zijn? Zou ik het durven? Hoe zou ik dit dan doen? De conversatie die ik met mijzelf had, werd verstoord door een voor mij ondertussen bekende stem. Het was een vorm van telepathie wat ik had met Casper. “Waar denk jij aan? Geen sprake van! Als jij dit zou doen dan ben ik helemaal voor niets gekomen!” “Maar wat moet ik dan, Casper? Je ziet toch dat niets wat ik doe helpt? Ik heb alles geprobeerd dus het ligt aan mij!” Voor ik goed en wel uitgesproken was, kreeg ik zijn antwoord al: “Nee, je hebt nog niet alles geprobeerd. Ga naar beneden, maak papa wakker en uit je gevoel vanuit het diepst van je zijn. Houd niet op voor het hem duidelijk is. Ga nu maar ik ben erbij.” Met een onzeker gevoel ging ik naar onze slaapkamer. Daar lag Charles in alle rust te slapen en ik schudde hem wakker. Op zijn vraag wat er aan de hand was, kwam alle verdriet en frustratie van de voorbije jaren mijn lichaam uit. Ik zat op mijn knieën op ons bed en smeekte hem om mij te vertellen wat ik moest doen om hem gelukkig te maken. Ik huilde op een manier die ik nog nooit had meegemaakt. Het voelde alsof ik in een soort van trance kwam waardoor het even duurde voor ik Charles iets hoorde roepen. “Ik ben het, jij bent het niet! Het ligt aan mij, het ligt aan mij!” Langzaam kwam ik bij en vroeg snikkend wat hij dan bedoelde? Gedurende enkele seconden was het doodstil en toen zei hij: “Ik denk dat ik biseksueel ben…”
Mijn spieren ontspanden zich en ik zakte in onze zachte matras. “Heb je daar dan al iets met gedaan?” vroeg ik hem met een gevoel van verbazing over deze plotse openheid. Dat ontkende hij, maar hij had de laatste tijd met iemand online gesproken en dat had hem duidelijk gemaakt dat hij niet hetero was. Ik werd helemaal rustig van deze bekentenis. Dit was wat ik al zoveel jaren had gevoeld. Het lag niet aan mij, Charles was biseksueel… Nu was het de beurt aan Charles om te huilen waarop ik hem troostte en zei dat we er wel uit zouden komen. Nu ik wist wat er aan de hand was, konden we samen naar een oplossing werken. Het idee van een lotgenotengroep kwam meteen in mij op. Als er een vereniging bestond voor mensen met een overleden kindje, waarom zou er dan geen groep bestaan voor mensen in deze situatie. Hoe raar het misschien ook klinkt, ik ging die nacht opgelucht slapen. Alles zou wel goed komen.
Charles had mij op het hart gedrukt dat ik het aan niemand mocht vertellen. Het moest ons geheim blijven. Ook al vond ik dit erg moeilijk omdat ik de laatste jaren alles had gedeeld met mijn vriendinnen en mijn ouders, toch beloofde ik het hem. Het idee dat hij mij eindelijk in vertrouwen had genomen, gaf me kracht. Hier wilde ik mijn schouders onder zetten. Ik was ervan overtuigd dat we een manier gingen vinden om samen verder te kunnen. We waren het erover eens dat ons gezin opgeven geen optie was. Dat was ons te kostbaar. Zolang er geen reden toe was, wilden we de kinderen hiervan niet op de hoogte brengen. Charles was ervan overtuigd dat ze hem zouden afwijzen als ze het wisten. Ik was een hele andere mening toegedaan, maar om zijn gemoedsrust te sussen was ik het met hem eens. Zodra hij de volgende ochtend de deur uit was en ik de meisjes naar school en Michaël naar de peuterspeelzaal had gebracht, ging ik achter mijn laptop zitten. In enkele woorden tikte ik een zoekopdracht in de zoekmachine en meteen popte er een lotgenotenvereniging naar boven. ‘Orpheus’. Niet te geloven! Er was echt een hulpgroep voor mensen in onze situatie! Mijn ogen waren uren na elkaar aan het computerscherm gekluisterd. Tegen het einde van de ochtend had ik alles van naaldje tot draadje gelezen.
Het was duidelijk dat de vereniging voor iedereen open stond die te maken had met homo-, lesbische of biseksuele gevoelens binnen een heterorelatie. Het bijzondere vond ik dat er aandacht besteed werd aan zowel de hetero- als de holebipartner. Ook aan hun kinderen, mochten die er behoefte aan hebben. De bedoeling van de praatgroep was om in een veilige setting met elkaar in gesprek te gaan. Dat kon anoniem via de chat als je je daar fijner bij voelde, maar dat hoefde niet. Ze organiseerden ook regelmatig activiteiten waaraan je kon deelnemen. Het was te mooi om waar te zijn. Ik voelde zo goed de steun van Casper. “Zie je mama, je moet de moed niet opgeven. Ik ben er voor je!” Zodra ik in mijn auto stapte om richting peuterspeelzaal te rijden en ik mijn sleutel omdraaide, hoorde ik als bevestiging het nummer ‘Music’. Dit kon geen toeval zijn. We werden geholpen en zouden onze weg hier wel in vinden. Ik kon niet wachten om Charles op de hoogte te brengen. Zodra hij aan tafel zat en de kinderen rustig TV keken, vertelde ik hem wat ik die ochtend ontdekte. Hij had zelf nog nooit van de vereniging gehoord en zou de website ook eens bekijken. Diezelfde avond zaten we elk op ons eigen vertrouwde plekje de webpagina te bestuderen. Ik besloot al een stap verder te gaan en logde in op de website. Toeval wilde dat net die avond de chatroom voor de heteropartners geopend was en ik meteen kon meelezen wat er allemaal verteld werd. Het was een openbaring. De verhalen die ik te lezen kreeg, leken zo erg op het onze, een verademing! Ik hoorde van maandelijkse bijeenkomsten in verschillende delen van het land. De voor ons dichtst bijgelegen groep was in Utrecht. Op die avonden werd er aan de hand van een thema met elkaar gepraat en iedereen was welkom, welke geaardheid je ook had. Mijn hoofd zat vol vragen en hier zou ik vast antwoorden krijgen. Het was voor mij vanzelfsprekend dat we er heen gingen. Maar Charles dacht hier anders over. Hij was hier helemaal niet aan toe. Er was immers een online vriend waarmee hij kon praten. Er bleek helemaal geen behoefte om het hier met onbekenden over te hebben. Maar als ik nieuwsgierig werd naar die vriend, dan wilde hij daarover niets kwijt. Het feit dat hij homo was, ging hem alleen aan. Met dat stuk had ik niets met te maken, vond hij. Wij moesten gewoon naar een manier zoeken om samen verder te leven en daarmee was de kous af. Wat hem betrof, kon ik gerust mijn hart luchten op de chat van Orpheus, dat was mijn keuze. De manier hoe hij ernaar keek, deed me pijn. Na meerdere jaren was hij eindelijk uit de kast gekomen en in plaats van nu samen naar een oplossing te zoeken, duwde hij mij weer weg en ging op zijn eilandje zitten. Ik begreep het niet… Hoe zouden we ooit tot een, voor ons beiden, bevredigende oplossing komen? Aan het eind van de dag zakte de moed mij terug in de schoenen. Tot mijn groot verdriet kon ik er dus met niemand, die mij nauw aan het hart lag, over praten. Voor de zoveelste nacht op rij viel ik alleen en huilend in slaap. Ondertussen was Charles op zolder met iemand aan het chatten waar hij meer aan had dan aan mij.
De volgende dagen maakte verdriet plaats voor boosheid. Charles op zijn eiland en ik op het mijne, dat zou het niet worden. We moesten dit als een team aanpakken en daar zou ik hem van overtuigen. Hij had er geen idee van hoe het voelde dat ik dit geheim alleen moest dragen. Mijn moeder sprak ik elke dag aan de telefoon. Tegen haar moest ik liegen en zeggen dat alles goed ging. Maar het viel me nog zwaarder om niets met mijn vriendinnen te kunnen delen. Ik was nochtans altijd een open boek. Nu toverde ik een glimlach op mijn gezicht terwijl ik inwendig kapot ging. Dit kon ik niet lang volhouden en daarom besloot ik om naar de bijeenkomst van Orpheus in Utrecht te gaan. Mijn boosheid maakte mij kordater en uiteindelijk besloot Charles mee te gaan. Het was jammer dat ik hier zo hard had voor moeten strijden, maar deze slag had ik alvast gewonnen.
Eindelijk was het zover. We reden richting Utrecht voor onze eerste kennismaking met de vereniging. Tijdens de rit bouwde de spanning zich op. Wat zou er gebeuren? Welke mensen zou ik leren kennen? Zouden ze ook begrip hebben voor mijn kant van het verhaal? Terwijl ik in de donkere stilte naar buiten keek, dacht ik na over de wending die mijn leven kreeg. Wat gebeurde er toch allemaal? Wanneer geraakte ik de controle kwijt? Had ik ooit wel controle of was ik overgeleverd aan de wil van God? Casper was duidelijk, hij liet ons niet in de steek. Maar was Charles hier klaar voor? Zou hij de hulp toelaten of stond zijn hoofd daar niet naar? Toen we de parking opreden, gierden de zenuwen door mijn keel. Op dat moment was ik liever de auto uitgestapt en weggerend. Maar dit was geen oplossing. We moesten naar binnen en de confrontatie aangaan. Dus gingen we…
We kwamen terecht in een gezellige ruimte met een bar en hier en daar stoeltjes die in groepjes bij elkaar stonden. Er waren al mensen aanwezig en iemand onder hen kwam zich voorstellen als één van de gespreksleiders van de avond. Er hing een gemoedelijke sfeer dus ik voelde mij al snel op mijn gemak. Na een kopje thee of koffie was het de bedoeling om twee verschillende groepjes te vormen. Wij kwamen terecht bij de man die ons bij het binnenkomen begroet had. We vormden een groepje van zo’n tien personen en ik begreep meteen dat we niet de enigen waren voor wie het een eerste kennismaking was. Het voelde veilig genoeg om vragen te stellen. Mijn grootste dilemma was, dat ik niets mocht weten van de vriend waar Charles online met converseerde. Zelfs zijn naam bleef geheim. Toen ik voelde dat er ruimte voor vragen was, bracht ik het dilemma ter sprake. Charles kreeg de kans om uit te leggen waarom hij niets wilde delen. Daarna was het aan mij om duidelijk te maken waarom ik hier behoefte aan had. De reactie van de moderator, zelf al jaren uit de kast, zal ik nooit meer vergeten. Hij vroeg aan Charles of hij besefte wat een effect dit op mij had. Gedurende jaren ging hij naar zichzelf op zoek en maakte hij mij daar geen deelgenoot van. Nadat hij uit de kast kwam, stond zijn wereld op zijn kop. Maar wat betekende dit voor ‘mij’? Had hij daar al eens bij stil gestaan? Was het geen tijd om eerlijk te zijn zodat het vertrouwen, dat nu beschadigd was, terug opgebouwd kon worden? Praten over zijn gesprekspartner zou het begin van dit herstel kunnen zijn. Ik voelde mij hier ontzettend door gesteund, maar voor Charles bleef het een uitgemaakte zaak. Ik had niets met zijn gesprekspartners te maken. Dat zou ons proces niet versnellen. Ook al geraakte ik nog geen stap verder, het feit dat ik begrepen werd door iemand met een andere geaardheid, gaf mij een boost. Dit was voorlopig voldoende om verder te kunnen. De toekomst zou het wel uitwijzen. Dankbaar verliet ik de eerste van vele Orpheusavonden.
Zo vaak ik kon zat ik op de chat. Door de verhalen van anderen werd ik gesterkt in mijn overtuiging. Het was te heftig dat ik ‘het geheim’ met niemand mocht delen. Er werd mij duidelijk gemaakt dat niet alleen Charles zijn grenzen had, maar dat ik de mijne ook mocht aangeven. Alleen door met elkaar te communiceren was er hoop op een goede relatie. In welke vorm dan ook. Op de één of andere manier vond ik het moeilijk om mijn grenzen aan te geven. Ik dacht altijd eerst aan de ander en dan aan mezelf. Dat was nu niet anders. Daarnaast kwam het vertrouwde schuldgevoel weer bovendrijven. Het misbruik was nog steeds MIJN groot geheim. Ik was overtuigd dat ik het aan hem had moeten opbiechten. Dat had ik niet gedaan. Hierdoor kon ik mij telkens weer bedwingen om zijn geaardheid met anderen te delen.
Dit hield ik vol tot de eerstvolgende keer dat mijn ouders langskwamen. Ik had mij voorgenomen om mijn act goed te spelen. Met de kinderen in de buurt zouden ze vast niets door hebben. Maar dit spelletje mislukte… Mijn moeder betrapte mij op het moment dat ik door de emoties mijn tranen de vrije loop liet. Dit had ik kunnen weten. Ik kon voor hen geen geheimen bewaren. “Gaat het over Charles?” vroeg ze. Al mijn zorgen en verdriet kwamen naar boven. Met horten en stoten vertelde ik wat er zich de voorbije tijd had afgespeeld. Mijn ouders luisterden en namen mij één na één troostend in hun armen. “Dit verbaast ons niet”, zei mijn moeder. “We zijn natuurlijk geschokt, maar we hadden met dit scenario al wel rekening gehouden”. Omdat we al zoveel jaren erg close met elkaar waren, hadden zij dit vermoeden vaker met elkaar gedeeld. Het was een enorme opluchting om met mijn ouders te praten. Er viel een zwaarte van mijn schouders nu ik wist dat zij er voor ons zouden zijn. We spraken af dat ik pas aan het eind van de dag aan Charles zou vertellen dat mijn ouders van onze situatie op de hoogte waren. Ik vond het best spannend… Omdat er een gezellige sfeer hing kon ik Charles ervan overtuigen dat hij niet ongerust moest zijn. Mijn ouders zouden ons wel steunen. Een mail die mijn vader de volgende dag aan Charles schreef, bevestigde dit. Charles hield van mijn ouders en vooral mijn vader was voor hem de ouder die hij nooit had gekend. Ik merkte dat hij opgelucht was. Het deed hem goed dat mijn vader ons een helpende hand had geschonken in plaats van hem af te wijzen.