Tekens en signalen

2015- Eén telefoontje dat me diep raakte was de druppel om helemaal buiten mijn zinnen te gaan. Hysterisch rende ik het huis uit met Ton, mijn man, achter mij aan, bang dat ik gekke dingen zou gaan doen. Ik was panisch, doodmoe van alles, inclusief mezelf! Ik wilde rust, een uitweg om de puinhoop waarin ik zat  te verlaten. Daarom rende ik naar een bankje in de buurt hopend daar even bij te kunnen komen van het verstikkende gevoel dat zich van mij meester maakte. Het bankje stond er nog, maar het bevrijdende uitzicht dat ik in mijn herinnering had was blijkbaar verdwenen. Ondertussen waren er huizen gebouwd die uitkeken op mijn rustige bankje. Mensen uit één van de huizen keken in onze richting en zagen hoe Ton mij probeerde te kalmeren en ik ontplofte! “Nergens heb ik hier rust, iedereen woont hier op elkaar! Ik wil dit niet meer! Ik ga naar mijn ouders, daar is er rust, ik wil alleen maar rust!”, schreeuwde ik. Als een gek vloog ik door de straten terwijl Ton op mij probeerde in te praten. Ergens op de achtergrond hoorde ik hoe hij mij ervan bewust wilde maken dat dit niet de oplossing was en dat hij mij niet zou laten gaan. Ik wist diep van binnen ook wel dat hij gelijk had, maar ik was op dat moment niet voor rede vatbaar. In mijn auto stappen en richting België rijden, dat was naar mijn idee de oplossing. De plek waar ik mijn jeugd doorgebracht had stond op dat moment representatief voor alles wat ik wilde. Ton hield niet af en bleef zeggen dat het wel goed zou komen. “Je bent over je toeren! Nu in je auto stappen zou niet alleen jezelf in gevaar brengen, maar ook andere weggebruikers!”, zei hij terwijl hij mij bij mijn armen vastnam en me even strak aankeek. Daar raakte hij iets in mij en ik kwam tot het besef dat vluchten naar mijn ouders geen optie was. Huilend liep ik naar huis waar ik bij het binnenkomen door mijn benen zakte, mijn laatste restje energie had mijn lichaam verlaten. Wat ik mij nooit had kunnen bedenken werd waarheid, een BURN-OUT… 

 

Een afwisseling van paniekaanvallen, huilen en slapen was zo’n beetje hoe mijn dagen eruit zagen in de weken die daarop volgden. De tranen stroomden over mijn wangen, een uitputtend nutteloos gevoel en moe, doodmoe. Hoe was dit ooit zover kunnen komen?

In het begin van datzelfde jaar zweefde ik op het randje van de dood door een genegeerde, verstopte hartslagader. Een half jaar eerder had ik voor het eerst pijn op mijn borst gevoeld. Het was niet heel heftig en bovendien stond ik op het punt om een huurcontract voor een winkelpand te tekenen samen met mijn vriendin, Saskia. We zouden een conceptstore starten, een combinatie koffiehuis/chocolaterie en daar hadden we ontzettend veel zin in. Voor gezondheidsproblemen had ik nu absoluut geen tijd. Mijn grote droom zou in vervulling gaan, dus ik probeerde geen aandacht te schenken aan die pijnmomenten. In de volgende weken kreeg ik meer en meer last en kon ik niet meer ontkennen dat er iets aan de hand was. Ik was ongerust maar tegelijk ook boos omdat ik niet wilde dat mijn gezondheid mijn droom verstoorde. Toch kon ik het niet laten om op het internet te gaan kijken. Daar zag ik dat er twee mogelijkheden waren, hartproblemen of hyperventilatie. Ik zou binnen enkele maanden 48 jaar worden, te jong naar mijn idee voor hartklachten. Bovendien had ik stress door het opzetten van de nieuwe zaak en dus was hyperventilatie voor mijn gevoel een logische oorzaak van de pijn. Omdat ik enkele weken later toch meer last kreeg, ging ik op zoek naar een oplossing om van de hyperventilatie af te geraken. Op een site las ik over de Buteyko methode, een ademhalingstechniek en maakte meteen een afspraak met een therapeut uit de buurt. Ik kreeg oefeningen mee naar huis waardoor ik rustmomenten in mijn dag moest inlassen. Dat was ik de laatste jaren niet meer gewend, rust stond voor mij gelijk aan lui en daar deed ik niet aan mee. Maar nu moest ik wel wilde ik van die vervelend pijn af geraken. De eerste tijd leek het te helpen, de combinatie van rust en letten op de manier hoe ik ademde deed me goed. Maar het was niet voldoende om de pijn definitief te bannen. De voorbije jaren hadden hun tol geëist en mijn lichaam smeekte mij om bij te mogen komen, maar daar had ik geen oren naar. Mijn werk was onbewust mijn uitlaatklep geworden om de problemen die zich in mijn leven voordeden te compenseren en dat was dan ook het laatste waar ik afscheid van wilde nemen. Niets was me teveel, ik stond op markten, leverde aan restaurants, reed 500 km per maand om chocolade te halen en maakte een deel van mijn chocolade zelf. 

Omdat mijn hoofd na een tijd zo vol zat, kon ik mij zelfs op mijn vrije zondagen niet langer ontspannen. Zonder mij er echt van bewust te zijn zat ik gevangen in mijn eigen web.   

2014- In november van dat jaar had ik een afspraak met mijn huisarts om de resultaten van mijn bloedonderzoek in verband met mijn schildklier te bespreken. Sinds de bevalling van mijn oudste dochter, Charlotte, had ik namelijk schildklierproblemen. Na de geboorte van Elisabeth, mijn jongste dochter, kreeg ik ook de Ziekte van Graves op mijn rechteroog. Mijn oog puilde uit mijn oogkas wat naast fysieke klachten ook zorgde voor schaamtegevoelens en dat wilde ik niet meer meemaken. Omdat ik de laatste jaren allerlei symptomen had die bij een te traag werkende schildklier hoorden, controleerde mijn huisarts regelmatig mijn bloed. Zij had haar praktijk op de derde verdieping en ik besloot de trap te nemen in plaats van de lift omdat ik al zo weinig beweging had. De pijn op mijn borst kwam weer opzetten en voor ik bovenaan de trap was, moest ik meerdere keren bijkomen. In de wachtkamer gekomen deed ik mijn ademhalingstechnieken die ik van mijn therapeut gekregen had en langzaam verdween de pijn weer. Toen de huisarts mij binnen riep was er van de pijn weer niets meer te bespeuren en was ik het alweer vergeten. Ook deze keer waren de uitslagen van mijn bloedonderzoek goed en kon ik opgelucht ademhalen. De huisarts vroeg of ik verder nog iets wilde bespreken waarop ik eerst nee wilde zeggen, maar een stemmetje in mijn hoofd zei mij toch om te spreken over de pijn op mijn borst. Veel zin had ik er niet in. Om de één of andere reden had ik bij een arts altijd het gevoel dat ik mij aanstelde. Mijn bloedwaarden waren goed dus wat had ik te zeuren? Toch had ik de moed om naar het stemmetje te luisteren en vertelde ik de arts over mijn ervaringen van de laatste maanden. Zij luisterde aandachtig naar mijn verhaal en stelde enkele gerichte vragen waarop ze besloot om mij toch door te sturen naar een cardioloog. Ze was niet gealarmeerd, vooral omdat ik zelf niet echt de noodzaak zag, maar ze wilde toch alles uitsluiten. Toen ik enkele weken later mijn afspraak bij de cardioloog had, bleef het niet meer bij een keer pijn hebben, maar had ik verschillende keren per dag intens veel pijn. Op de dag van mijn afspraak wandelde ik met zoveel pijn op mijn borst naar de poli, dat mijn hartslag wanneer ik binnenkwam bij cardiologie, nog steeds 95 slagen per minuut bedroeg. Maar wanneer ik de fietstest deed, leek het weer of er niets aan de hand was. 

Ik had geen pijn en kon vlot doen wat mij gevraagd werd. Bovendien voerde ik nog een heel gesprek met de verpleegster die mij begeleidde. Bij het evaluatiegesprek met de cardioloog kreeg ik te horen dat hij niets vreemd kon zien op de ECG. Maar door het feit dat mijn hartslag bij het binnenkomen zo hoog was en ik verschillende keren per dag zoveel pijn had,  wilde hij ook geen risico’s nemen. Hij stuurde mij door voor een hartscan die enkele weken later zou plaatsvinden. Ook al bleef ik trouw mijn Buteyko therapie volgen en mijn oefeningen doen, ik voelde geen vooruitgang meer. Maar ik had vertrouwen in de cardioloog omdat er bij de uitslag van de ECG niets te zien was. Ik was niet op één dag ziek geworden, dus ik kon ook niet op één dag genezen vertelde ik mezelf. En wat nog belangrijker was, ik had nu mijn eigen winkel en ik wilde zó graag slagen dat alles daarvoor moest wijken. Op de dag van het ziekenhuisbezoek kreeg ik te horen dat het onderzoek bestond uit fietsen en gevolgd zou worden door een scan. Misschien zou ik opgeroepen worden voor een extra scan, maar dat hoefde geen reden tot ongerustheid te zijn. Dit zou gewoon kunnen betekenen dat de scan niet goed was gegaan en dat ze die weer over zouden doen. Het fietsen was dit keer wel intenser en ik voelde nu wel pijn. Tot mijn grote teleurstelling hoorde ik dat ik 2 weken later terug moest komen voor een extra scan. Weer wachten…

 Achteraf gezien is het onbegrijpelijk dat ik niet terug naar de huisarts ging en aan de alarmbel trok. Ton en mijn moeder hebben vaak op mij ingesproken. Maar ik stelde hen telkens weer gerust door hen ervan te overtuigen dat ze mij wel zouden opgenomen hebben wanneer er iets ernstig aan de hand zou zijn. Na het tweede scanonderzoek volgde een afspraak met de cardioloog waar ik de verlossende uitslag zou krijgen. Ondertussen voelde ik bij de minste inspanning pijn en niet alleen op mijn borst, maar ook in mijn beide armen en tussen mijn schouderbladen. Elke ochtend was daar weer die pijn op mijn borst wanneer ik naar mijn zaak vertrok. Hij kwam ook opzetten bij elk klein boodschapje dat ik moest doen.  Het werd stilaan onleefbaar. Ik herinner mij dat Charlotte mij op een dag vroeg of ik een mantel van haar wilde ophalen bij een winkel. Diep van binnen voelde ik dat ik dat niet zou kunnen, maar ik kon geen nee zeggen. Nee zeggen was erger dan pijn voelen! Het was zo belangrijk voor mij om te bewijzen dat ik nodig was en dus ging ik. Maar wat was dat een heftige onderneming! Het voelde alsof ik bij elke stap net een marathon had gelopen en er meteen weer tegenaan moest. 

Ik wilde niet dat mensen in mijn buurt zouden zien hoeveel pijn ik had. Stapje voor stapje ging ik van etalage naar etalage en deed ik alsof ik heel wat te bekijken had. Zodra ik de mantel had opgehaald ging ik op dezelfde manier de weg weer terug. Nu lijkt het compleet idioot, maar toen had ik de overtuiging dat ik een doorzetter was. Het voelde als een soort bewondering naar mezelf toe.

De dagen voordat ik mijn afspraak met de cardioloog had, kwam de pijn niet alleen opzetten bij beweging, maar ook wanneer ik rustig op de bank zat. Dat maakte mij toch wel angstiger, maar met een beetje geduld was het afgelopen met de onzekerheid. Eindelijk brak de dag van de waarheid aan en samen met Ton reed ik richting de cardioloog. Wanneer ik gespannen ben, val ik helemaal stil en dan gebruikt Ton vaak zijn droge humor om de spanning te doorbreken. “Zal ik straks je nachtjaponnetje gaan halen?”, vroeg hij grappend wanneer we de parking van het ziekenhuis opreden. Zo overtuigend mogelijk antwoordde ik hierop dat hij niet zo gek moest doen. Het zou vast met hyperventilatie te maken hebben en we zouden op een mum van tijd weer vrolijk in de auto naar huis zitten. Maar niets was minder waar… Zodra we in het dokterskabinet zaten kreeg ik met het bewijs van de scan te horen dat het niet goed was. De scan liet zien dat mijn hart niet genoeg zuurstof kreeg en daarom zou ik een hartkatheterisatie moeten ondergaan om te kijken of ik een verstopping had in één van mijn kransslagaders. Ik was perplex, het leek alsof ik van buitenaf naar mezelf keek. De persoon Karen luisterde uiterlijk rustig naar de cardioloog, keek naar het computerscherm maar zag niets, alleen wat kleuren die heen en weer bewogen. Het enige wat ik kon denken was, ik heb werkelijk iets! Er is iets niet goed, dat kan niet, niet nu! Ik heb eindelijk die winkel waar ik iets van wilde maken, niet nu! De dokter stelde mij allerlei vragen waar ik rustig op antwoordde, maar in mijn hoofd was het een chaos. Ik werd doorgestuurd voor een echo om te kijken of er schade aan mijn hart was, maar dat was tot onze grote opluchting allemaal goed. Daardoor kreeg ik weer moed en dacht: dit is allemaal een boze droom, straks ben ik weer lekker thuis en gaat mijn leven weer verder. Maar daarvan was de cardioloog blijkbaar minder  overtuigd. Tijdens het onderzoek kwam hij verschillende keren de echokamer binnen, stelde vragen en verliet telkens met een frons op zijn voorhoofd de kamer weer. 

Wanneer wij met de echografist aan het napraten waren kwam de cardioloog weer binnenlopen en vroeg hij hoe mijn laatste dagen verlopen waren. Voor ik kon antwoorden vertelde Ton hem het verhaal over hoe ik de mantel van Charlotte was gaan ophalen. Dat deed voor hem de deur dicht, ik mocht het ziekenhuis niet meer verlaten en hij besloot om mij meteen op de hartbewaking op te nemen. Mijn mond viel open… Hartbewaking? Ik??? Op dat moment leek het alsof ik in een film meespeelde, dit kon gewoon niet echt zijn! Ik was net 48 jaar geworden, hoe kon ik nu worden opgenomen op hartbewaking? Ik wist niet wat mij overkwam, plots kwam er een gevoel van doodsangst over mij heen en dat greep me bij de keel. Bestond er een kans dat ik dit niet zou overleven? Ik had nog zoveel dingen te doen, ik had mijn kinderen en mijn man voor wie ik er moest zijn en ook op mijn zaak kon ik niet gemist worden! Mijn eerste reactie was, alle emoties bannen, want als ik emoties zou toelaten zou mijn hart het wel eens kunnen begeven. Dus ik liet de volgende uren niemand toe behalve mijn nabije familie en ook zij kregen niet te zien wat ik diep vanbinnen voelde. Ik wilde sterk blijven tot de hele ingreep achter de rug zou zijn. Maar dat hield ik niet vol, al snel was ik in tranen, alle stoerheid was als sneeuw voor de zon verdwenen.    

De volgende dagen waren heel onwerkelijk. Ik kreeg twee dagen na elkaar een hartkatheterisatie. Bij de eerste hadden ze gezien dat één van mijn hoofdkransslagaders voor meer dan 95% verstopt zat. Daar kwam nog bij dat het op een moeilijk bereikbare plaats zat. Ik had enorm veel geluk gehad! Het zat de cardioloog niet lekker en er werd besloten dat ik mijn bed niet meer mocht verlaten. Ze konden mij niet meteen dotteren omdat er ook een gynaecologisch probleem meespeelde wat invloed had op de soort stent die ze zouden plaatsen. Daarom kreeg ik de volgende dag weer een hartkatheterisatie. Twee dagen na de operatie verliet ik in een wirwar van gevoelens het ziekenhuis, opgelucht dat ik het gehaald had. Maar ik was ook bang dat het mij terug zou kunnen overkomen en werd daar heel erg onzeker door. Ik durfde niet goed alleen te zijn en ging daarom nog geen week later weer werken. Op die manier was ik onder de mensen en hoopte ik dat ik alles snel kon vergeten. Maar zo werkte het dus niet… Ik voelde mij nog steeds heel moe en al de medicijnen die ik nam bleven mij erop wijzen dat ik een ‘hartpatiënt’ was. Eén van mijn klanten wist mij te vertellen dat hij drie keer van een hartinfarct gered was. 

Na het dotteren voelde hij zich telkens als herboren. Mijn ervaring was heel anders en daar maakte ik mij wel wat zorgen over. De pijn die ik zoveel maanden had gehad was tot mijn grote vreugde verdwenen, maar ik bleef doodmoe. Ik kampte met concentratieproblemen en sliep slecht. Het feit dat ik nog maar enkele maanden daarvoor het huurcontract voor mijn winkel had getekend, hielp hier vanzelfsprekend niet bij. Er was steeds die constante stress dat ik genoeg omzet moest draaien om alle kosten te kunnen betalen. Gelukkig zat ik samen met mijn vriendin in hetzelfde schuitje. Als de ene het even niet zag zitten was de ander er om je er weer bovenop te praten en omgekeerd. Dat sterkte onze vriendschapsband en zorgde ervoor dat ik de moed niet opgaf. Ik wilde mezelf ook zo graag bewijzen en laten zien aan anderen dat ik succes kon hebben door zo hard mogelijk te werken. De radartjes in mijn hoofd draaiden en draaiden en zochten naar oplossingen om zo snel mogelijk naamsbekendheid te krijgen. Zeven dagen op zeven was ik met mijn zaak bezig. Ik voelde mij verplicht om aan koude acquisitie te doen en voelde mij daar absoluut niet fijn bij. Zo zat ik niet in elkaar, ik wilde op een leuke manier met mijn klanten bezig zijn. Chocolade verkopen in mooie verpakkingen en boeiende gesprekken hebben met klanten. Genieten van het fijne gevoel dat ik kreeg wanneer iemand gelukkig mijn zaak  verliet omdat hij of zij zijn verhaal had kunnen doen. Dat was wat mij energie gaf! 

2005- Voor ik mijn eigen zaak startte, werkte ik voor een andere chocolaterie. Daar had ik de eerste jaren hetzelfde energieke gevoel. Ik deed niets bijzonders, maar hield gewoon van mijn werk. Werk was geen werk, werk was passie. De ene dag pakte ik chocolade in voor restaurants en zette ik, met een muziekje op de achtergrond, mijn verstand op nul. Ondertussen dwaalden, als in een meditatie, mijn gedachten weg. De andere dagen was de winkel open en genoot ik ervan om de chocolade in de winkel te etaleren en elke klant de nodige aandacht te schenken. De dagen vlogen voorbij en ook al zat ik toen in een moeilijke privésituatie, daar kon ik alles even vergeten. Ik voelde mij in balans en ook al was het onbewust, dat was een triggermoment. Zodra ik het gevoel kreeg dat alles te makkelijk ging, was ik ervan overtuigd dat ik meer moest doen. Dus ging ik meer en meer verantwoordelijkheid op me nemen en zorgen dat mijn opdracht alsmaar groter werd. Tot ik een punt bereikte dat er geen dag voorbij ging dat ik niet onder de stress zat. 

Het lijkt alsof ik in de loop van mijn leven verslaafd ben geraakt aan stress omdat het mij een bevredigend gevoel gaf. Alleen na een dag vol stress kon ik mijzelf gunnen om te ontspannen. Ontspannen betekende voor televisie neerploffen met een glas wijn en een bord eten op schoot. Ik voelde dat het niet goed met mij ging, maar stak het op andere zaken dan mijn stressverslaving. Zodra ik de kans kreeg om een eigen zaak te beginnen pakte ik deze dan ook met beide handen aan. 

2011- Mijn idee was, dat wanneer ik mijn eigen tijd indeelde, ik minder stress had en het beter te combineren was met mijn gezin. De eerste periode ging het ook echt beter omdat ik de zaak moest opbouwen. Ik startte in crisistijd en besefte maar al te goed dat het geen goed idee was om een winkel te openen. Dat zou mij meteen de das omdoen. Dus ik verkocht mijn chocolade en ander snoepgoed op fairs en markten. Mijn creativiteit kon ik botvieren door prachtige verpakkingen te maken en ook door een deel van mijn assortiment zelf te maken. Daarnaast verkocht ik een assortiment aan restaurants en stond ik op leuke markten. Deze combinatie ging op zich wel goed, maar gelukkig voelde ik mij niet… Ik miste enorm mijn contact met mensen. De korte praatjes tijdens de fairs en bij het leveren aan restaurants leverden geen voldoening op. Een eigen winkel hebben bleef mijn grote droom, maar dat was niet realistisch.

2013- Toch bleef ik naar panden uitkijken en dagdromen van een vaste verkoopplek. Uiteindelijk werd mijn focus beloond. Iemand vertelde mij over een conceptstore in mijn eigen dorp. Samen met een vriendin trok ik ernaartoe om poolshoogte te nemen. Het was een schattige cottageachtige villa die warmte uitstraalde. Binnengekomen zagen we mensen druk bezig met het verplaatsen van meubels. We keken onze ogen uit! Ik was in eerste instantie niet van plan om te vertellen waarvoor ik kwam, maar toen ons gevraagd werd of ze ons konden helpen floepte alles er toch uit. Ik vertelde dat ik al een poos een chocolaterie had en dat ik droomde van een eigen winkel. Tot mijn verbazing werd er meteen enthousiast gereageerd! Ik kon over de eetkeuken beschikken. Het was een geschikte ruimte om chocoladeproducten te maken en te verkopen. De eigenaar van het pand vond het geweldig dat ik in mijn deel van de winkel wilde staan. Er waren nog enkele ondernemers die dat deden en samen zouden we ervoor zorgen dat de klanten geholpen werden. Ik kreeg er dus meteen collega’s bij cadeau en was de hemel te rijk! 

De conceptstore was van donderdag tot en met zaterdag open. Mocht ik eens op een markt willen staan of een dagje vrij nemen kon een collega het van mij overnemen. Dit was nog mooier dan ik ooit had kunnen dromen. Ik ging meteen overstag, had een geweldige tijd en zag weer enthousiaste klanten die het altijd gezellig vonden om een praatje te maken. Met enkele fijne collega’s om me heen vlogen de dagen en weken voorbij. Tijdens het tekenen van mijn contract werd mij gezegd dat het pand jammer genoeg te koop stond. Ik moest er dus rekening met houden dat ik mijn winkelgedeelte binnen de maand zou kunnen verlaten. Omdat we midden in een economische crisis zaten en het pand al enkele jaren te koop stond, maakte ik mij niet zoveel zorgen. Zo’n vaart zou het vast niet lopen! Het hele concept werd zo eigen dat we op een bepaald moment met elkaar afspraken wie de winkel zou openen en sluiten zodanig dat we wat tijd voor onszelf kregen. Behalve dat het pand op een plek lag dat niet zichtbaar was vanop de hoofdweg was het ideaal. We maakten daarom zoveel mogelijk reclame, maar de klanten die we daardoor kregen waren niet voldoende om er een echte business van te maken. Het zou jaren duren voor ik op die manier bekendheid zou krijgen en daar ging ik mijzelf wel vragen over stellen. Omdat er geen potentiële kopers voor het pand kwamen, wilde de eigenaar horeca beginnen in het pand. Het was mooi en rustig gelegen dus misschien zou dat voor meer bekendheid kunnen zorgen. Horeca erbij zag ik zelf ook wel zitten dus gingen we kijken hoe we een horecavergunning zouden kunnen krijgen. Dit liep jammer genoeg ook niet van een leien dakje omdat er mensen uit de buurt op tegen waren. Vervelend natuurlijk, maar ik vond het ook wel interessant om mij te verdiepen in de wetten en regels omtrent een horecavergunning. Zo ging ik met de eigenaren naar een vergadering bij de gemeente waar dit besproken werd. Het was boeiend om te luisteren naar de verschillende reacties van mensen over één en hetzelfde onderwerp. Wat voor de ene een goede zaak was, betekende voor de ander het einde van de wereld. Zo besefte ik dat je alleen met een positieve insteek en met luisterend oor tot een mooi compromis kan komen. Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk kregen we de vergunning. Voor een kleine horeca die gebonden was aan de openingstijden van de winkel, maar dat vonden we prima.  

 

Terwijl we een horecavergunning probeerden te krijgen, steeg de interesse voor het pand. Af en toe bood zich al eens een potentiële koper aan wat de spanning binnen de ondernemers deed stijgen. Ook bij mij omdat ik mijn chocolade groot moest inkopen en ik producten verkocht met een houdbaarheidsdatum. Het zou problematisch worden wanneer ik het pand op één maand zou moeten verlaten. Er vielen huurders weg en er kwamen andere huurders in de plaats waardoor de sfeer heel anders werd dan toen ik er startte. Ik begon mij stilaan af te vragen of het misschien tijd was om verder te kijken? In die onzekere periode kwam Saskia het pand binnen omdat zij van een koffietentje droomde. Zij had gehoord dat die mogelijkheid bestond en ging op zoek naar informatie. Op dat moment had ze nog een vaste baan in de televisiewereld, maar ze was klaar om haar droom te vervullen. We hadden meteen een klik. Het voelde alsof ik haar al jaren kende, heel bijzonder! Nu Saskia haar koffietentje wilde beginnen, werd het ook voor mij tijd om de knoop door te hakken. Wilde ik horeca combineren met mijn chocolaterie of was dat teveel van het goede? Was ik van plan nog een poos in het pand te blijven of voelde dat te onzeker? Op een bepaald moment besloot ik dat er in het pand waar ik zat teveel veranderd was. Maar het was nog steeds mijn doel om een pand te delen met andere ondernemers. Ik ging dus op zoek naar andere mogelijkheden. 

Juni 2014 – Uiteindelijk vond ik een pand in Hilversum waar al een patissier zat  die medehuurders zocht. Zij had alleen behoefte aan het keukengedeelte zodat wij de rest ter onze beschikking hadden. Op deze manier konden Saskia en ik haar koffietentje en mijn chocolaterie combineren. Het was wel een uitdaging omdat het pand niet over een terrasmogelijkheid beschikte en er geen parkeerplaats voor de deur was. Maar daar lieten we ons niet door afschrikken. We waren heel gemotiveerd en bovendien was onze huur betaalbaar dus het was de moeite waard om het uit te proberen. We tekenden het huurcontract in de maand dat ik voor het eerst pijn voelde op mijn borst.

Mijn bewijsdrang had mij haast genekt en nog was het niet genoeg geweest. Ik bleef niet liefdevol naar mijzelf. Er was dus nog iets nodig om mij wakker te schudden. Daar was een burn-out voor nodig en mijn toen 14-jarige zoon, Michaël. 

Omdat ik opgebrand op de bank zat, kreeg hij de kans om zijn kant van het verhaal te vertellen. Ik besefte door zijn woorden pas duidelijk dat het leven om meer ging dan alleen maar hard werken…       

Aan het eind van de eerste dag dat ik in het ziekenhuis lag, de dag voor ik gedotterd zou worden, verliet hij samen met mijn familie het ziekenhuis. Er werd besloten om niet meer zelf te koken, maar iets te gaan eten in een restaurant in de buurt. Michaël vertelde mij hoe hij zag dat iedereen zijn best deed om positief te blijven en de moed erin te houden, maar hij voelde ook hun angst en onzekerheid. Hij keek de kring rond en zag zijn twee oudere zussen van 20 en 24 jaar, zijn stiefvader en grootouders. Mama ontbrak in het gezelschap en dat ging als een dolk door hem heen. Wat als ik dit beeld voor de rest van mijn leven zal zien? Wat als dit voor altijd zo zal zijn, dat mama mist bij alles wat we in de toekomst gaan doen?, vroeg hij zich met een krop in zijn keel af. Het was nog niet lang geleden dat een jongen uit zijn klas zijn moeder was verloren dus hij besefte maar al te goed dat dit ook zijn waarheid kon worden. “Ik ben zo bang geweest, mama…”, vertrouwde hij mij toe. In zijn ogen zag ik tranen blinken. “Niet alleen op dat moment in het restaurant, maar ook de maanden daarna, ik was zo bang om jou te verliezen!” Dit ging als een schok door me heen! Wat had ik gedaan? Waar was ik met bezig geweest? Voor wie en voor wat? Ik had ontzettend de behoefte gevoeld om mezelf te bewijzen en wilde laten zien dat ik iemand was waar iedereen trots op kon zijn. Ik werkte mij uit de naad en liet zien en horen hoe druk ik het had omdat dit mij het gevoel gaf dat ik ertoe deed. Michaël, 14 jaar oud, er was geen betere leraar te wensen dan hij. Hij schudde mij wakker!    

Dit was het punt waarop ik besefte dat ik 180 graden moest draaien wilde ik op ontdekkingsreis gaan naar mezelf, naar mijn ware authenticiteit. Ik besloot om het roer om te gooien en de weg stroomafwaarts te kiezen in plaats van met de moed der wanhoop stroomopwaarts te peddelen. Daarvoor was het belangrijk om mijn eigen stem te leren onderscheiden van de stemmen van anderen. Alleen op die manier kon ik beslissingen nemen die niet langer gebaseerd waren op angst. 

Het zaadje was gepland en dat kon nu door rust en ontwikkeling groeien. Ik zag stilaan de mooie uitdagingen van het leven weer en ontdekte de kunst van het leren zonder druk of concurrentie. 

Tot mijn verwondering ontdekte ik,  wanneer ik liefdevolle aandacht aan mezelf ging geven, ik hier niet alleen bij gebaat was. Ook de mensen in mijn naaste omgeving gingen stralen. Mijn hele leven had ik geprobeerd om anderen gelukkig te maken door in te schatten wat zij nodig hadden. Hoe harder ik mijn best deed hoe minder ik hierin slaagde en hoe zwaarder het werd. Daar hield ik dus met op. De rust die ik ervoor in de plaats kreeg, zorgde ervoor dat ik nu de tijd had om terug te kijken op mijn leven. Het bracht mij tot het besef dat ik alles wilde opschrijven. Het deed me goed om te lezen hoe mijn leven, met zijn ups en zijn downs, was verlopen. Ik heb hierdoor ingezien op welke basis ik beslissingen heb genomen en wat de gevolgen ervan zijn geweest. De voorbije jaren heb ik genoten van het proces om mezelf te leren begrijpen en mezelf te vergeven. Tot voor kort leefde ik met schaamte, dat is nu voorbij. Er blijft alleen het besef over dat elk leven boeiend is, ook het mijne. In dank voor alles wat al is geweest, deel ik vanuit mijn perspectief, mijn levensgeschiedenis.